Korte beschrijving van de bunker
|
- Uitwendige kenmerken.
- Al het houtwerk was standaard uitgevoerd in Noors rood dennenhout tenzij anders vermeld.
- Het bunkertje was volledig ommuurd met baksteen en ruim voorzien van extra valse ramen.
- Het schietgat was gecamoufleerd als een vals raam en zat verborgen achter 2 houten luiken, openend in 2 richtingen, elk 0.50m x 1.40m (BxH). Aan de buitenzijde waren op deze luiken nog eens bijkomend houten raamprofielen aangebracht om het geheel nog specifieker het beeld van een echt raam te geven.
- Het bunkertje had op de linker zijkant nog twee valse ramen
- Deze waren uitgewerkt op gegalvaniseerde plaatijzeren platen van 0.80m x 1.50m (BxH) waarop houten raamprofielen waren gekleefd.
- Op de achterkant van het sas was nog een klein rond raampje (ossenoog) uitgewerkt.
- De bunker B9 is zowat een gespiegelde versie van bunkertje B8.
- De dakstructuur werd uitgewerkt in hout dat vooraf was behandeld tegen rotten met carboline. Hij had een zadeldak in rode Boomse pannen.
- De toegangskuil voor de eigenlijke ingang, werd uitgemetst in baksteen, de bodem werd gebetoneerd en voorzien van een sterfput.
- Bij de bunkers met mitrailleurkamer(s) was de toegang tot de eigenlijke gevechtsruimtes van de bunker gescheiden van het sas door middel van een gepantserde metalen deur van 0.86m x 1.82m (BxH) met zonneblinden, omlijsting en luikje voor toegangsverdediging.
- De eigenlijke toegang bij de inkom was op zijn beurt afgesloten met een metalen traliehekje van 0.90m x 1.82m
- In elke mitrailleurkamer was daarnaast standaard aanwezig:
- 3.50 meter etagères met leggers in inlandse eik.
- Een inlands eiken plankje van 0.32m x 0.12m x 0.06m met ijzeren steunen voor de plaatsing van een kogelpers.
- 6 zware geschilderde hanghaken voor ophangen materialen in de kamers
- Een verzinkte hanghaak aan het plafond voor ophangen olielamp (in vredestijd)
- 1 chardome en chardomeplaat voor de standaard opstelling van een Maximmitrailleur
- Ventillatiegaten waren aan de buitenzijde aan de bovenzijde afgesloten met een koperen geperforeerde afdekplaat om ingooien van projectielen naar binnen onmogelijk te maken.
- Om het toegangshekje aan het toegangssas aan het zicht te onttrekken was er een houten camouflagedeur voorzien. Deze bestond uit houten plaat in Noors rood dennenhout van 0.90m x 2.00m (BxH)
- Beide bunkertjes, B8 en B9, hadden het uitzicht van bareelwachtershuisjes.
- Structuur.
- Hij bevat 1 kamertje voor een mitrailleur en een sas.
- Opmerkingen.
- Het is één van de twee kort bij elkaar opgestelde achterliniebunkertjes tussen de steunpunten Astene en Eke tussen B7 en B10 (829 m).
- Ze staan beiden wel totaal anders gericht van vuurrichting.
- Het bunkertje was naast de opstelling van een Maximmitrailleur ook voorzien om eventueel een Hotchkiss- of Coltmitrailleur te kunnen opstellen.
- Het terrein van de bunker behoorde origineel tot een grotere onteigening van gronden die allen toebehoorden aan de Openbare onderstand van de Stad Gent. Deze gezamenlijke onteigening omvatte onder andere de gronden voor de bunkers A5, A6, A7, A8, A9, A10, A11, B6, B7, B8, B9 en C4. Mogelijks maakte ook de bunker Mu25 hier nog deel van uit.
- De onteigening van de bunker B9 nam hier een deel van in ter grootte van 1100 Bef.
- Naast de bunker omvatte de onteigening ook nog een blijvende erfdienstbaarheid over een strook van 2 meter langs de kant van het bunkertje over het veldwegeltje rechts van de bunker (privé) tussen Oudenaardse Heirweg en de spoorlijn en een gelijkaardige strook van 2 meter breed vanaf dit wegeltje tot de bunker langs de spoorlijn mee.
- Voor de bouw van de bunker was er nog een tijdelijk erfdienstbaar voor de periode van 8 maanden voorzien over de volledige breedte van het eerder genoemde veldwegeltje alsook over een strook van 5 meter (3 meter extra bij de eerder genoemde strook van 2 meter) langs de spoorlijn tot het eigenlijke bunkerterrein. Deze tijdelijke erfdienstbaarheid was om de bouw van de bunker mogelijk te maken.
- Deze grote onteigening werd pas voor akkoord getekend op 24 februari 1936 en gezien de hieraan gekoppelde tijdelijke erfdienstbaarheid van 8 maanden voor de bouw van de bunkers, zal dit gedeelte van de bunkerlijn ten vroegste afgewerkt kunnen geweest zijn einde 1936. We zullen dan ook onze eerder veronderstelde bouwperiode van 1934-35 moeten uitbreiden tot minimum eind 1936.
- De bunker is nog gedeeltelijk afgesloten. Het toegangssas is nog volledig dichtgemetst. Het schietgat is vrij.
- Interessant bij dit bunkertje is dat het één van de drie bunkertjes is waar ik tot op heden weet van heb dat praktisch al het staal en ijzer er nog in zit, ook de gepantserde deur.
- Op basis van de hoeveelheden toegepast binnen de bouwproject A en B voor gelijkaardige bunkertjes, gecombineerd met de toegepaste basisprijzen zoals in het bestek van bouwproject G Lot I terug te vinden, werd een eerste benaderende prijs bepaald voor elk van de bunkertjes. Deze detailprijzen werden daarna herrekent via de regel van 3 op basis van de werkelijke projectprijs zoals terug te vinden in het bestek en de totaalprijs zoals zelf op basis van de gemaakte veronderstellingen, bekomen. Op die wijze moet dit bunkertje ongeveer 46.238,13 Bef gekost hebben. Een prijs die zeker vrij hoog ligt vergeleken bij de kostprijs van gelijkaardige bunkertjes bij andere bouwfirma's.
- Als men hier nog eens een aantal zaken gaat bijtellen die niet dienden ingecalculeerd te worden door de bouwfirma's maar rechtstreeks werden aangeschaft door de militaire overheid zoals bv chardomes, koepels, ventillatoren,... moet de totale kostprijs ongeveer op 46.488,13 Bef hebben gelegen.
- Ter info: 1 BEF in 1934 komt ongeveer overeenkomt met een bedrag van 74 BEF (1.84€) in 2013, een "factor 74" dus.
|